menu

Interview 06

Project:

NSB'ers in Westerbork
Realisatie project:
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Tijdsbestek:
1940-1945
Locatie:
Amsterdam, Drenthe
Toegang:
Dit interview is niet direct beschikbaar. Voor de toegang tot het interview gelden beperkende voorwaarden.
Meer projectdetails
Dit interview is niet openbaar beschikbaar. Toegang tot het interview kunt u aanvragen bij DANSKNAW via de volgende link

U kunt hier naar fragmenten zoeken

De geïnterviewde werd geboren in 1932 in een liberaal Joods gezin in Amsterdam. Vader was huisarts en werkte in de oorlogsjaren in de Hollansche Schouwburg. Het gezin werd tweemaal opgepakt voordat ze daadwerkelijk naar kamp Westerbork werden gebracht. De eerste keer werden ze door Aus der Fünten vanaf verzamelplaats Polderweg weer naar huis gestuurd. Bij thuiskomst bleek het huis door de buren leeggeroofd te zijn. De familie woonde er nog tot november ’43. Toen ze voor de tweede maal werden opgepakt was de moeder van de geïnterviewde zwanger. De familie werd vastgezet in de gevangenis aan het Kleine Gartmanplantsoen. Na ongeveer twee weken werden ze naar het station gebracht. Doel is het kamp Westerbork. Haar vader werd in januari ’44 door Aus der Fünten teruggeroepen naar Amsterdam. Na de geboorte van het broertje van de geïnterviewde in juli ’44, kwam vader in augustus nog een dagje op bezoek. Na de laatste transporten dachten zij, haar moeder en haar kleine broertje te behoren tot het selecte groepje dat mocht achterblijven. Echter op 13 september zaten zij in de trein die naar Bergen-Belsen zou gaan. Een half uur voor vertrek werden ze uit de trein gehaald. Moeder had namelijk een verzoek ingediend bij de kampcommandant om eerst haar echtgenoot te laten komen, zodat ze als gezin naar Bergen-Belsen zouden kunnen gaan. De commandant vond dit een goed idee en het transport voor de familie de Vries Robles werd uitgesteld. Later bleek 13 september het laatste grote transport geweest te zijn. Op 17 september brak de spoorwegstaking uit. Omdat het kamp al bijna leeg is, kregen zij, haar moeder en broertje toestemming om in plaats van een barak in een huisje te gaan wonen. Hier verbleven ze tot het kamp op 12 april 1945 door de Canadezen werd bevrijd. Ze mochten echter nog niet naar huis. Een deel van het kamp werd ondertussen afgescheiden om dienst te doen als interneringskamp voor ‘foute’ Nederlanders. Ze zag hoe haar eigen mensen zich lieten verleiden tot dezelfde handelingen die de Nazi’s met hen hadden uitgehaald. Haar vader is nog steeds in Amsterdam, maar weet een chauffeur van een personenauto van het Rode Kruis die naar Groningen moest zo ver te krijgen om zijn vrouw en kinderen op de terugweg op te halen. Op 9 juni 1945 keerden ze terug naar Amsterdam en werd het gezin herenigd. Er werd thuis nooit meer gepraat over de oorlogstijd. Het duurde nog tien à vijftien jaar voordat de geïnterviewde zelf daadwerkelijk over haar ervaringen kon praten.

Andere interviews over NSB'ers in Westerbork