menu

Soldatenkinderen, interview 11, Oorlogsliefdekind

Project:

Oorlogsliefdekind
Realisatie project:
Hellwig Productions Audiovisuals © - Hellwig, Jean / Wietsma, Annegriet
Tijdsbestek:
1945 - 2009
Locatie:
Nederland / The Netherlands, Indonesië / Indonesia, Nederlands Indië / Dutch Indies
Toegang:
Dit interview is niet direct beschikbaar. Voor de toegang tot het interview gelden beperkende voorwaarden.
Meer projectdetails
Dit interview is niet openbaar beschikbaar. Toegang tot het interview kunt u aanvragen bij DANSKNAW via de volgende link

U kunt hier naar fragmenten zoeken

De geinterviewde Kind_IND_11 is geboren als M.H.K. in Semarang. De naam H. komt van haar ‘Nederlandse grootvader’, de vader van Vader_NL_07. Haar moeder, Moeder_IND_16, leerde de Nederlandse militair Vader_NL_07 kennen toen ze ongeveer 15 jaar oud was. Moeder_IND_16 woonde op dat moment met haar twee zussen tegenover de kazerne, een schoolgebouw, waar de Nederlandse militairen gelegerd waren. De oudere zuster van Moeder_IND_16 runde daar een bescheiden warung, waar de soldaten regelmatig passeerden of iets kochten. Zo leerden Vader_NL_07 en Moeder_IND_16 elkaar kennen.
Als Kind_IND_11 drie maanden oud is, keert haar vader Vader_NL_07 terug naar Nederland.
Als Kind_IND_11 4 jaar oud is, brengt haar moeder haar naar het weeshuis Gedangan van de zusters Franciscanessen. Haar moeder kan niet voor haar zorgen, omdat ze hele dagen moet werken. Een jaar later zal ook Kind_IND_11’s nichtje Kind_NL_02 bij haar in het weeshuis terechtkomen. Moeder_IND_16 trouwt met een Indisch/Nederlandse man, en samen krijgt het echtpaar nog een dochtertje. Deze woont thuis, alleen Kind_IND_11 blijft in het weeshuis. Kind_IND_11 zal daar tot haar 16e wonen. Haar moeder zoekt haar af en toe op, en elke derde zondag van de maand brengt Kind_IND_11 een dag bij haar moeder en nieuwe vader door. Kind_IND_11 wil dan pas weer terug naar het weeshuis als ze iets lekkers krijgt. Ze wil veel liever bij haar moeder blijven. Ze komt zelden buiten: in het weeshuis vrijwel niet, en ook als ze bij haar moeder is, komt ze niet graag buiten. Ze wordt door de kampongkinderen ‘Londo’ genoemd, Bleekscheet, maar ze zegt dat dat haar niet kon schelen.
Tegen de tijd dat zij weer bij haar moeder gaat wonen, is haar tweede vader definitief vertrokken naar Nederland (in 1965), met medeneming van haar halfzusje. Haar moeder reist later naar Nederland om haar dochter te bezoeken en om op zoek te gaan naar Vader_NL_07. Kind_IND_11 is dan al getrouwd en heeft zelf een kind. Moeder_IND_16 vindt Vader_NL_07, er worden wat brieven uitgewisseld, maar Vader_NL_07 wil liever geen blijvend contact onderhouden. Uit teleurstelling verbrandt Kind_IND_11 alle brieven van haar vader uit de tijd dat zij nog een baby was, en die al die tijd bewaard waren gebleven. In die brieven sprak hij van ‘mijn lieve kleine dochter’.
Een aantal jaar later wordt een nieuwe poging tot contact gedaan. Vader_NL_07 heeft 4 kinderen, en een van hen trekt zich het lot van Kind_IND_11 aan en via hem wordt het contact tussen vader en dochter eingszins hersteld. Kind_IND_11 bezoekt Nederland voor een borstoperatie (kanker), die gedeeltelijk betaald wordt door de familie Vader_NL_07. Zij is dan 45 jaar, als zij haar vader voor het eerst ontmoet op Schiphol. Haar halfbroer bezoekt haar eveneens in Indonesie.
Moeder_IND_16 is rond haar 37e jaar blind geworden. Moeder en dochter Kind_IND_11 blijven samenwonen tot op de dag van vandaag. Kind_IND_11 trouwt en krijgt 4 kinderen met haar man.

Andere interviews over Oorlogsliefdekind