menu

Soldatenkinderen, interview 12, Oorlogsliefdekind

Project:

Oorlogsliefdekind
Realisatie project:
Hellwig Productions Audiovisuals © - Hellwig, Jean / Wietsma, Annegriet
Tijdsbestek:
1945 - 2009
Locatie:
Nederland / The Netherlands, Indonesië / Indonesia, Nederlands Indië / Dutch Indies
Toegang:
Dit interview is niet direct beschikbaar. Voor de toegang tot het interview gelden beperkende voorwaarden.
Meer projectdetails
Dit interview is niet openbaar beschikbaar. Toegang tot het interview kunt u aanvragen bij DANSKNAW via de volgende link

U kunt hier naar fragmenten zoeken

De geinterviewde Kind_IND_12 heette in haar jeugdjaren E.H.: een samenvoeging van de achternamen van haar vader H. en haar moeder S.. Haar grootouders waren Javanen uit Muntilan, haar moeder is Javaanse. Kind_IND_12 zelf is geboren in 1948 in Jangli ten zuiden van Semarang. Haar moeder was toen 15 jaar oud, haar vader rond de 20 jaar. Haar vader werkte bij de genie en is gelegerd geweest in Salatiga, Ungaran, Yogjakarta en Jangli. Haar moeder bracht dagelijks eten naar de kazerne dat zij thuis kookte. Zo ontmoetten haar vader en moeder elkaar.
Toen Kind_IND_12 twee maanden oud was, werd zij volgens eigen zeggen door haar vader voor haar eigen veiligheid naar het nonnenklooster in Lawang Sewu, Semarang, gebracht. In 1950, op haar tweede, kwam zij terecht bij de zusters van het Franciscanessen Weeshuis in Gedangan. Haar vader is in 1950 teruggekeerd naar Nederland, met het plan vrouw en kind later over te laten komen. Vanaf 1953 hebben moeder en kind niks meer vernomen van de vader.
Kind_IND_12 heeft tot haar 18e in het weeshuis gewoond. Kind_IND_12’s moeder heeft haar in al die tijd 1 keer bezocht. De moeder durfde niet langs te komen uit angst haarzelf en het kind in gevaar te brengen, wegens de anti-Nederlandse houding in Indonesie in die periode. De kinderen uit het weeshuis kwamen zelf zelden buiten de poorten van het gebouw, Kind_IND_12 kan zich herinneren dat zij steeds voor ‘Londo’ werden uitgescholden (vuile Hollander, bleekscheet). In het weeshuis voelde zij zich veilig, ze heeft er veel aan gehad: onderwijs, discipline, bescherming. Buiten de poort werd ze veel gepest met haar afkomst van een Nederlanse militaire vader, tot in haar volwassenheid.
In de periode dat de bemiddelaarster Mevr. T.K. een aantal kinderen uit de weeshuizen van Semarang naar Nederland weet te sluizen, besluit Kind_IND_12 in Indonesie bij haar moeder te blijven. Ze is bang naar Nederland te gaan waar ze kip noch kraai kent, en blijft liever in Indonesie om haar moeder te ondersteunen.
Kind_IND_12 verlaat het weeshuis in 1966 op dringend advies van de zusters. Zij vinden dat Kind_IND_12 op eigen benen moet leren staan. Kind_IND_12 trouwt al snel met een Indonesische man uit angst alleen te blijven, en krijgt een kind van hem. Maar dan blijkt zij zijn ‘derde vrouw’ te zijn en verlaat hem met haar kind. Zij trouwt later opnieuw met een oudere man, met wie zij nog 3 kinderen krijgt. Hij is overleden toen de kinderen nog niet zo oud waren. Kind_IND_12 staat er weer alleen voor, maar is vastbesloten haar kinderen zelf op te voeden, mede gezien haar eigen dramatische verleden. Ze werkt hard en krijgt het voor elkaar. Twee kinderen zijn inmiddels getrouwd, de andere twee wonen nog bij haar.
Kind_IND_12 heeft geen foto’s of andere documenten van haar vader. Haar moeder had, uit angst voor represailles omdat zij een Nederlandse militair had, dit alles verstopt in de holle binnenkant van de bamboepalen van haar huisje. Het huisje is in de oorlogsjaren in brand gestoken door pelopors, en daarmee zijn alle papieren verloren gegaan. Zij heeft een intens verlangen om haar vader te ontmoeten, al was het maar 1 x. Zij heeft pogingen gedaan via Spoorloos, maar dat liep dood. Naarmate ze ouder wordt, knaagt dit verdriet steeds heftiger aan haar.

Andere interviews over Oorlogsliefdekind