Interview 01, geallieerde bombardementen in Amsterdam-Noord
De heer De Jong is zestien jaar bij het begin van de oorlog. Zijn vader is...
In juli 1943 hebben de Geallieerden geprobeerd bommen af te werpen op de Fokkervliegtuigenfabriek in Amsterdam-Noord, omdat zij was ingeschakeld bij de Duitse oorlogsindustrie. De geallieerde aanval op de fabriek miste het doel goeddeels en bommen kwamen terecht op woonwijken, een klooster en een kerk. Er vielen ruim 200 doden, vooral burgerslachtoffers. Omdat het geallieerde bommen waren, is deze tragische gebeurtenis altijd een gevoelig onderwerp geweest.
In dit oral history-project komen zeven getuigen van het bombardement aan het woord. Speciale aandacht gaat uit naar de organisatie van de hulpverlening, die grotendeels vanuit Amsterdam-Centrum op gang moest komen. Een aantal geïnterviewden gaat in op de viering van het 25-jarig bestaan van de Ritakerk-parochie, die tijdens de viering een voltreffer kreeg.
Drie keer was Amsterdam-Noord in juli 1943 doelwit van geallieerde aanvallen, die gericht waren op de gecamoufleerde Fokkerfabriek die oogde als een vriendelijke woonwijk. Op zaterdag 17 juli kwamen 41 Vliegende Forten van het onervaren Amerikaanse achtste luchtleger in actie. Geen enkele bom raakte Fokker en 152 burgers vonden de dood. Van de honderden gewonden overleden velen later aan hun verwondingen. Op zondag 25 juli raakten 10 Engelse Mitchell bommenwerpers de vliegtuigfabriek Fokker wèl en legde het complex grotendeels in de as. Op woensdag 28 juli waren het de Vrije Fransen die een aanval uitvoerden. Deze aanval kostte nog eens 17 burgers in Noord het leven en de ravage was enorm.