Interview 01 (Deel 1), Negen vrouwen ontsnapt uit dodenmars
Op 7 maart 1943 gaan de geïnterviewde en haar vriendin en jaargenoot met valse...
In het kader van dit oral history-project zijn interviews gehouden met vrouwen die hebben weten te ontsnappen uit de 'dodenmars' vanuit het concentratiekamp Buchenwald. Twee Nederlandse vrouwen worden uitgebreid geïnterviewd: Madelon Verstijnen in Den Haag en Christine Bénedite in Parijs. Beiden zijn via Ravensbrück, het concentratiekamp voor vrouwen, in een van de vele nevenkampen van Buchenwald terechtgekomen. De meeste vrouwen werden tewerkgesteld in de nabij gelegen wapen- en munitiefabriek Hasag.
In de nacht van 14 april 1945 werden de ongeveer 5000 vrouwen uit het kamp in een colonne de weg opgejaagd onder begeleiding van gewapende SSers. Het was de bedoeling van de Duitsers dat zoveel mogelijk mensen de dodenmars niet zouden overleven. Negen vrouwen weten te ontsnappen: twee Nederlandse, zes Franse en een Spaanse vrouw. Hun positie is penibel. Zij dragen de opvallende kleren van het concentratiekamp en bevinden zich in vijandelijk gebied. Vanuit het oosten nadert het Rode Leger, vanuit het westen rukken de Geallieerden op die spoorlijnen en bruggen bombarderen. De negen jonge vrouwen (ze zijn tussen de 19 en 25 jaar oud) besluiten hoe dan ook bij elkaar te blijven en op zoek te gaan naar het Amerikaanse front.
De vrouwen vertellen over hun zwerftocht en over hun overlevingsstrategieën: doorzettingsvermogen, solidariteit, sociale intelligentie, humor en een opvallend gebrek aan cynisme. Hun ervaringen geven een genuanceerd beeld van de Duitsers die de vrouwen onderdak bieden en voedsel geven. Een overnachting in een landhuis waar Nederlandse NSB-kinderen verblijven loopt bijna fataal af.