Getuigen van Theresienstadt, interview 01
De geïnterviewde (Amsterdam, 1931) wordt op 20 juni 1943 opgepakt en samen met...
De geïnterviewde (Leer, Duitsland, 1922) verbleef tijdens de Tweede Wereldoorlog tweemaal in Theresienstadt. Zij wordt op 13 november 1942 met haar ouders en één jaar oudere broer opgepakt en naar kamp Westerbork gedeporteerd. Haar ouders worden vijf maanden later (via Amsterdam) doorgestuurd naar Theresienstadt (21 april 1943). Op 18 januari 1944 worden de geïnterviewde en haar broer doorgestuurd naar Theresienstadt (transport XXIV/2) en herenigd met hun ouders. De geïnterviewde blijft meer dan negen maanden in Theresienstadt en wordt op 28 oktober 1944 deporteerd naar Auschwitz. Vanuit Auschwitz wordt ze doorgestuurd naar werkkamp Oederan bij Dresden. Op 15 april 1945 verlaat ze dit kamp en geraakt per veewagen en te voet opnieuw in Theresienstadt. Daar maakt ze op 8 mei 1945 de bevrijding door de Russen mee en van daaruit wordt ze gerepatriëerd naar Nederland waar ze nog even wordt aangezien voor een NSB-meisje.
* Het interview concentreert zich op de herinnering van de geïnterviewde aan haar twee verblijven in Theresienstadt, maar ook kamp Westerbork komt aan bod. Tevens vertelt ze kort over haar vooroorlogse vlucht (vanuit Duitsland naar Nederland) en over kamp Oederan. Daarnaast vertelt de geïnterviewde over haar miserabele terugkomst (als enige overlevende van het gezin) in Nederland. Zoals de meeste getuigen van Theresienstadt en andere kampen, benadrukt ook deze getuige het gebrek aan opvang en begrip in Nederland: ‘ze hebben ons laten vallen hoor’.