menu

Reis van de Razzia, interview met Johannes Bastelaar (Deel 18)

Project:

Getuigen Verhalen, Reis van de Razzia, interview met Henk Bast
Realisatie project:
MA E. J. Jager (Stichting Reis van de Razzia)
Tijdsbestek:
November 1944 - Juli 1945
Locatie:
Rotterdam, Nederland, Duitsland, Schiedam, Rotterdam - Violierstraat, Feijenoordstadion, Rotterdam - Oranjeboomstraat, Rotterdam - Rijnhaven, Delfzijl, Kampen, Wezep, Bentheim, Lübeck
Meer projectdetails

U kunt hier naar fragmenten zoeken

Op de avond van 9 november 1944 werd er een cordon rond Rotterdam en Schiedam gelegd door het Duitse leger. Alle belangrijke bruggen en strategische punten waren afgezet, trams reden niet meer en het telefoonverkeer was geblokkeerd. Op de twee daarop volgende dagen werden ruim 52.000 Rotterdammers en Schiedammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd richting Duitsland om daar dwangarbeid te verrichten in veelal beroerde omstandigheden.

De Razzia van Rotterdam is een van de grootste klopjachten die het Duits Nationaalsocialistische regime heeft gehouden. Het verzetsblad Vrij Nederland reageerde dan ook geschokt, het schreef op 14 december 1944: ‘Vijftigduizend Nederlandse mannen laten zich als schapen wegvoeren en evenzoveel vrouwen zien toe hoe hun mannen en zoons weerloos naar Hitlers slachtbank worden geleid’.

Het project Reis van de Razzia is gebaseerd op gefilmde getuigenissen van mannen die de razzia en de daaropvolgende reis hebben meegemaakt, om een hiaat in de geschiedschrijving te vullen en om inzicht te geven in de gebeurtenissen aan de hand van het thema "Handelingsruimte van een individu in een samenleving onder druk".

Johannes Bastelaar

Johannes Bastelaar was zeventien jaar toen hij met zijn twee broers en een zwager werd opgepakt tijdens de razzia. Van onderduiken was eigenlijk geen sprake, al was het alleen al door het verraad van een buurman. In een rijnaak gingen ze naar Wezep, waar ze een paar dagen in een school of kazerne verbleven. Hier heeft Johannes gezien hoe twee jongens gestraft werden omdat ze iets hadden uitgehaald. Wat dat was blijft een raadsel, maar ze werden wel spiernaakt aan een paal gebonden en vermoedelijk zijn ze doodgevroren.

Kort daarop werden Johannes en zijn broers en zwager op de trein gezet naar Duitsland. Daar moesten ze loopgraven maken. Om de honger te ontlopen, ging één van de broers regelmatig de boer op om eten te halen. Dat was verboden en daarom is één van de broers in een strafkamp of concentratiekamp terechtgekomen. Daar is hij een paar weken later wegens ziekte ontslagen. Ook zijn andere broer en zwager zijn eerder vrijgekomen. Zij zijn op medische gronden afgekeurd.

Inmiddels had Johannes vriendschap gesloten met een leeftijdsgenoot en met een wat oudere man, een bakker, die hij beschrijft als een ‘vader’. Wanneer de broer en zwager weg zijn, wordt dit drietal gezamenlijk tewerkgesteld in Lübeck onder het valse voorwendsel dat het alledrie bakkers zijn. Daar wordt het leven een stuk beter. Er is meer te eten en er staat een geldelijke vergoeding voor de werkzaamheden tegenover. Johannes blijft met deze twee andere mannen dan ook nog een paar weken langer werken na de bevrijding wanneer de Canadezen dat vragen. Nu staat daar overigens wel een goed loon tegenover.

Het geld wat is verdiend, moet uiteindelijk bij de Duits-Nederlandse grens worden ingeleverd en ze krijgen daar een bon voor die ze later in kunnen wisselen. Later blijkt dat dat geen loze belofte is. Samen met de bakker en de leeftijdsgenoot reist hij naar Rotterdam. Bij thuiskomst komt Johannes tot de conclusie dat zijn oudere broers en zwager eerder thuis waren dan hij. Een paar weken later moet hij constateren dat het geld wat hij heeft verdiend in Duitsland, is ingepikt door zijn moeder. Hij krijgt daar een zakgeld van. De bakker en de leeftijdsgenoot die zoveel voor hem hebben betekend, heeft hij, ondanks navraag hier en daar, nooit meer teruggezien.

Andere interviews over Getuigen Verhalen, Reis van de Razzia, interview met Henk Bast