Maria van de Rijt - van Geffen was de oudste van het gezin. Haar vader was streng katholiek, zeer sociaal en rechtvaardig en had een schoenenzaak in Tienray. Hij was actief in het verzet als koerier van een verzetsblaadje. Maria vond het aanvankelijk niet zo prettig dat er een Joods meisje, genaamd Floortje de Paauw, in het gezin was opgenomen. Daarom vertelde ze het verhaal dat de Joden Jezus aan het kruis hadden genageld. Floortje nam wraak door met haar schoenen op de witte was op de bleek te lopen. Het is allemaal goed gekomen tussen die twee. Er was ook een Joodse jongen in het gezin: Daniël Jozeph Cohen, schuilnaam Wim Dorn. Hij overleefde de oorlog. Floortje deed met alles mee, ging naar school en naar de kerk. Maria weet zich nog precies te herinneren hoe de Duitsers Floortje van bed hebben gelicht tijdens de kinderrazzia in Tienray in de nacht van 31 juli op 1 aug 1944. Zij moest Floortje aankleden. Na een dikke knuffel zei Floortje tegen Maria: “Ik kom niet meer terug.” Ze is om het leven gebracht op 6 sept 1944 in Auschwitz. Na de oorlog werd er thuis vrijwel niet meer over gesproken.