Annet Gommans-Verstappen maakte deel uit van een groot gezin van acht kinderen in Oirlo. Het was bij haar thuis vaak een zoete inval. Ze kregen twee Joods jongens: Karel en Benny Weijand en twee vrouwen Lohre Terhoch en Hanna Prins. Haar broer en zussen wisten niet dat het om Joodse onderduikers ging. De kinderen Karel en Benny deden alles met de broer en zussen Verstappen mee. Het was één familie. De razzia heeft grote indruk gemaakt op Annet. Een NSB-er hield haar vader een pistool tegen het hoofd terwijl politie-agenten het huis doorzochten. Moeder zat met de kinderen in de gang. De twee vrouwen hebben ze meegenomen en haar vader. De twee jongens waren elders ondergedoken. Vader Verstappen is snel genoeg vrij gelaten omdat een van de hogere verantwoordelijken in Eindhoven een bekende zakenrelatie was. De twee vrouwen hebben, net als Karel en Benny, de oorlog ook overleefd. Moeder Verstappen heeft tijdens de oorlog het hele verhaal opgetekend op een bonbriefje van de plaatselijke Boerenbond waarvan vader Frans zaakvoerder was. Frans en Marie zijn onderscheiden met de Yad Vashem en waren nog in de gelegenheid deze onderscheiding zelf in ontvangst te nemen.