Interview 01 Lotty Huffener-Veffer, Kindertransporten 'Joodse kinderen in kamp Vught'
Lotty (Charlotte) Huffener-Veffer wordt geboren op 10 juli 1921 in een niet-...
Op 6 en 7 juni 1943 vertrokken twee treinen met Joodse kinderen uit kamp Vught. Alle kinderen onder de 16 moesten weg, hun moeders mochten mee. Er werd gezegd dat ze naar een speciaal kinderkamp in de buurt zouden gaan. Maar de treinen gingen naar het doorgangskamp Westerbork. En vervolgens naar Sobibor in Polen. De bijna 1300 Joodse kinderen werden hier vrijwel direct na aankomst om het leven gebracht.In januari 2003 werden acht interviews van elk 2 uur afgenomen met betrokkenen, waaronder vijf ooggetuigen. De interviews vormden de basis van een aantal korte documentaires (2007) en de tentoonstelling 'Alle kinderen, ze zijn weg' (2011-2014).
Zeven van de geïnterviewden, mensen die de kampen overleefden, vertellen het verhaal van de kinderen – en van zichzelf. De geïnterviewden waren, behalve Jules Schelvis en Dave Furth, direct betrokkenen bij de kindertransporten vanuit Vught van 6 en 7 juni 1943 naar Sobibor. Twee van hen zijn kinderen die niet mee hoefden. De een, Ernst Verduin, omdat hij ziek was en de ander, Koos Valk, omdat hij uit een groot gezin afkomstig was.
De achtergrond van de rigoureuze beslissing om in één keer alle kinderen te deporteren ligt in de aard van kamp Vught. Concentratiekamp Vught was tijdens de Tweede Wereldoorlog het enige SS-concentratiekamp buiten Nazi-Duitsland en het door Duitsland geannexeerde gebied. Mannen, vrouwen en kinderen werden in aparte barakken geplaatst, in tegenstelling tot in Polizeiliches Durchgangslager Westerbork waar de Joodse gezinnen bijeen konden blijven. Binnen het brute kampregime in het Joodse deel van kamp Vught waren kinderen het meest kwetsbaar; ze zorgden voor veel ziekten en – in de ogen van de SS’ers – overlast. Dit heeft waarschijnlijk een rol gespeeld in de plotselinge deportatie.
Naar voren komt dat alle geïnterviewden van hun familieleden gescheiden werden zodra ze in Durchgangslager Herzogenbusch kwamen. Vanaf dat moment is men op zichzelf aangewezen. Communicatie met elkaar en met de buitenwereld is er nauwelijks tot niet. De geïnterviewden vertellen over de impact die de willekeur van kampleiding, de straffen, de uitsluiting, de angst op hen heeft maar ook vertellen zij over hoop, overlevingsdrang, menselijkheid en vriendschappen die het mede mogelijk maakte dat ze het, toen onvoorstelbare, overleefden.