Interview 01, Cornelis Willemsen, oud-gevangenen van kamp Buchenwald
De heer Willemsen vertelt dat hij in 1943 werd opgeroepen voor een cursus en...
De heer Mast vertelt dat hij is geboren in Friesland, opgegroeid in Noord-Holland en op veertienjarige leeftijd is gaan werken in de tuinbouw. Nadat hij aanvankelijk niet reageerde op een oproep van de Arbeidsdienst, heeft hij zich na een tweede oproep te hebben ontvangen alsnog gemeld. Hij werd tewerkgesteld in de tuinbouw in Duitsland. Tijdens het kerstverlof in 1943 is hij ondergedoken. Vervolgens werd hij in maart (?) 1944 tijdens een razzia opgepakt. Na een verblijf in de gevangenissen aan de Euterpestraat en de Amstelveense weg kwam hij in kamp Amersfoort terecht. Op 17 april werd hij op transport gesteld naar Buchenwald, waar hij zes weken verbleef in het quarantainekamp en daarna werd ondergebracht in blok 32 van het grote kamp. Hij werd achtereenvolgens geplaatst in het commando dat sleuven voor een waterleiding groef, in de tuinderij en in de steengroeve. Hij vertelt over het verblijf in het kamp, over de vrije zondag, over de SS en over het bombardement. Nadat hij bij dat bombardement gewond raakte, werd hij door Noorse gevangenen verzorgd. Omstreeks november 1944 werd hij overgeplaatst naar Halle om te werken in een vliegtuigfabriek. Hij vertelt over de omstandigheden in Halle. Eind maart 1945 zijn Mast, zijn broer en een Pool vanuit Halle vertrokken op zoek naar werk elders in Duitsland. Ze vonden onderdak in een dorp dat op 17 april werd bevrijd. Van daaruit reisde Mast terug naar Nederland. Eenmaal terug in Nederland werd hij opgeroepen voor militaire dienst en uitgezonden naar Indonesië. Daar bleef hij tot 1950. Mast vertelt dat hij zijn Buchenwald-ervaringen met moeite heeft kunnen verwerken.