menu

Interview 40, Molukse perspectief

Project:

Het Molukse perspectief in oorlogstijd
Realisatie project:
Museum Maluku (c), Habiboe, drs.R.R.F.
Tijdsbestek:
1942-2002
Locatie:
Haruku, Pelauw, Kariu, Rohomoni, Oma, Batumerah, Karang Panjang, Galunggung, Laha, Liang, Tantui, Vliegveld, Ambon, Kei, Molukken, Nieuw-Guinea, Indonesia
Toegang:
Dit interview is niet direct beschikbaar. Voor de toegang tot het interview gelden beperkende voorwaarden.
Meer projectdetails
Dit interview is niet openbaar beschikbaar. Toegang tot het interview kunt u aanvragen bij DANSKNAW via de volgende link

U kunt hier naar fragmenten zoeken

Geïnterviewde 40 is in 1925 geboren in het dorp Haruku (eiland Haruku).
Bij de Japanse aanval op Ambon in 1942 woont geïnterviewde in Haruku. De strijd begint met Japanse bombardementen op Ambon. Geïnterviewde hoort de bombardementen en voelt de bominslagen. Hiernaast komen kogels terecht in Haruku. De vliegtuigen op de vliegvelden, Laha en Liang worden vernietigd door de Japanners. De verdediging kan slechts een Japans vliegtuig neerschieten en omdat er verder geen hulp komt en de munitie opraakt, geeft Nederland zich over. De KNIL en Australische militairen worden gevangen gezet in Tantui. Na de Japanse inval in Ambon worden er Japanse militairen gelegerd in de dorpen. De Ambonese KNIL soldaten kunnen vluchten naar hun eigen dorpen. De Japanners bouwen vervolgens een vliegtuig hangaar en vliegveld in Pelauw. Daarvoor gebruiken zij geïnterneerden en de mannen uit de omliggende dorpen, die in ploegendienst werkten. Als Amerikaanse vliegtuigen Pelauw bombarderen komen ook zeven werklui uit Haruku om het leven, onder welke de jongere broertjes van geïnterviewde .
De Japanners kwamen naar de dorpen op zoek naar meisjes, ‘ona ona’. In Haruku overleggen de Japanners met het vrouwelijke dorpshoofd, die vertelt dat alle vrouwen getrouwd zijn, terwijl de meisjes zich schuil houden in de bossen. Toen er van Japanse zijde werd verteld dat zij alleen willen dansen, wordt er feestje georganiseerd in Haruku. Er ontstaat een goede onderlinge verstandhouding tussen de Japanners en de bewoners van Haruku. Er worden allerlei zaken geruild, bananen tegen zeep, suiker en rijst. Een deel van opbrengst van het land zoals sago wordt afgedragen. Hiervoor krijgen de bewoners een bon om kleren te kopen. Soms helpen de bewoners de Australische, Nederlandse en Indo gevangenen met voedsel. Veel van de bewakers zijn (christelijke) Koreanen. Vrouwen uit Haruku krijgen met hen te maken als zij, na het brengen van voedsel voor hun mannen in Pelauw, overnachten in Kariu. Er werden geen troostmeisjes gehaald uit Haruku. Wel waren er meisjes, veel Indische, uit Java die onder het mom van Rode Kruis werk werden misleid door de Japanners. Zij kwamen als prostituee terecht in Ambon, Batumerah. Geïnterviewde vertelt verder over de onthoofding van pastoors in Kei en de moord van het dorpshoofd van Rohomoni door mensen uit Oma (Haruku).
De Japanse capitulatie wordt bewerkstelligd door de atoombom op Japan. Op Haruku verzamelen alle Japanners zich in Pelauw voor de terugreis. Hierna trekt Nederland zich terug uit Indonesië. In Nieuw-Guinea laten de Nederlanders hun spullen achter voor de Papua’s, maar dat wordt ingepikt door het Indonesische leger. De onderlinge verhouding tussen moslims en christenen in Haruku tijdens de oorlog en de jaren hierna is goed. Onderling hulpbetoon. Over de RMS in 1950 wil geïnterviewde niet veel meer kwijt dan dat het in die tijd moeilijk was om aan eten te komen. Zij heeft ten slotte ook de burgeroorlog (1999-2002) in Ambon van nabij meegemaakt. Zij vertelt over de gevechten in Ambon en over de aanval en vernietiging van Haruku.

Andere interviews over Het Molukse perspectief in oorlogstijd