menu

Interview 03, heropvoeding jeugdige politieke delinquenten

Project:

Heropvoeding jeugdige politieke delinquenten
Realisatie project:
Cogis
Tijdsbestek:
1935-1948
Locatie:
Rotterdam, Westerbork, Graz, Trofaiach, Leoben, Amersfoort
Toegang:
Dit interview is niet direct beschikbaar. Voor de toegang tot het interview gelden beperkende voorwaarden.
Meer projectdetails
Dit interview is niet openbaar beschikbaar. Toegang tot het interview kunt u aanvragen bij DANSKNAW via de volgende link

U kunt hier naar fragmenten zoeken

Meneer, geboren in 1928, groeide op in een gezin met vader, moeder en drie zussen. Vader verloor zijn baan bij een joodse werkgever die joodse vluchtelingen uit Duitsland opnam en werk bood. Dit betekende werkeloosheid en in toenemende mate armoe. Vader is toen lid geworden van de NSB omdat dit een betere toekomst beloofde. Meneer is uit eigen keuze lid geworden van de Jeugdstorm en bewaart hier goede herinneringen aan. Hij heeft voor zover hij zich kan herinneren geen negatieve ervaringen op school of met vrienden gehad als gevolg van het NSB lidmaatschap van zijn vader en zijn lidmaatschap van de Jeugdstorm. Meneer meent dat leraren hem soms betere cijfers gaven door deze achtergrond. Zijn moeder was het niet eens met vaders keuze.
Op Dolle Dinsdag is moeder met zoon en jongste dochter geëvacueerd. Zij kwamen terecht in Westerbork. Daar werden alle jongens apart gezet. Zijn moeder en zus werden verder getransporteerd naar Duitsland. De jongens werden van kamp naar kamp gestuurd, terwijl de druk om dienst te nemen in het Duitse leger opgevoerd werd. Meneer wilde dit niet en heeft zijn verzet een tijd volgehouden, totdat het voorstel kwam om bij de luchtafweer te gaan werken. Vervolgens is hij met een groep jongens (rond de 16 jaar) naar Graz gestuurd voor de opleiding. Meneer heeft geen SS-bloedgroep teken op zijn arm omdat hij op moment van tatoeëren ziek was. Meneer ontdekte in Graz dat hij toch in het leger moest, hij kreeg uniform en een geweer uit de Eerste Wereldoorlog, zonder munitie, en werd richting het Oostfront gestuurd. Onderweg kwam het bericht dat de oorlog was afgelopen.
Meneer wist niet waar hij was, is gaan lopen en kwam uiteindelijk in de Amerikaanse zone terecht. Hier werd hij krijgsgevangen gemaakt en vervolgens op transport (in een veewagen) naar Amersfoort gezet. In Amersfoort werd hij geïnterneerd en daarna doorgestuurd naar een tehuis in Rotterdam – waar weet hij niet meer. Na zijn in vrijheidstelling heeft meneer nog voor enkele maanden een voogd toegewezen gekregen, bij wie hij zich af en toe moest melden.
Meneer weet zich weinig concrete details te herinneren en kijkt terug op die periode als ‘’krankzinnig en bizar’’.
Toen hij vrij kwam richtte hij zich op het opbouwen van een nieuw leven en carrière. Meneer is zich niet bewust van het feit dat hij last had van zijn achtergrond bij bijvoorbeeld sollicitaties. Hij mocht de eerste jaren niet stemmen, maar dat vond hij geen probleem.
Meneer wil nu uitzoeken waarom zijn vader geliquideerd is aan het einde van de oorlog. Zijn kinderen weten niets van deze geschiedenis en mogen dat ook in de toekomst niet. Hij heeft alles diep weggestopt.

Andere interviews over Heropvoeding jeugdige politieke delinquenten