Interview 01 (Deel 1), boerinnen en boerendochters
De geïnterviewde is de enige dochter van een boerengezin met vijf zoons waarvan...
De geïnterviewde woonde samen met haar ouders, drie jongere broers, een knecht en een meid op een boerderij in Mill. 1940 vluchtte het gezin (zonder meid en knecht) eerst naar Langenboom en dan naar Nistelrooij. Na drie dagen kwam het gezin terug naar Mill. Behalve het kippenhok was alles verwoest. Totdat de noodwoning klaar was, vond het gezin onderdak bij familie. Toen de noodwoning betrokken kon worden, kwamen meid en knecht weer terug, de knecht sliep in het kippenhok, de meid samen met het gezin in de noodwoning. De geïnterviewde beschrijft de noodwoning en het alledaagse leven in de noodwoning. Er was ook een noodstal uit stellinghout. In de winter van 1942 verhuisde men naar de nieuwe wederopbouwboerderij. De ouders van de geïnterviewde hadden recht van inspraak gehad bij de bouw. De geïnterviewde beschrijft de wedeorpbouwboerderij en het alledaagse leven in de boerderij. Zij heeft het over de werkverdeling tussen mannen en vrouwen en tussen de moeder en de meid en vertelt dat tijdens de bezetting veel mensen aan de deur kwamen om eten te krijgen.
In 1944 logeerden Engelse soldaten op de boerderij. Ook kwamen buren naar de boerderij toe omdat ze onder het betonnen plafond bescherming dachten te vinden tegen de granaten.
De geïnterviewde maakt deel uit van de ervaringsgemeenschap van boerinnen en boerendochters tijdens de Tweede Wereldoorlog die vertellen over het leven in noodwoningen.