menu

Nabestaanden interview 03, Constance Combrink-Van Huizen, Late gevolgen van Sobibor

Project:

Late gevolgen van Sobibor. Interviews met nabestaanden en overlevenden
Realisatie project:
Selma Leydesdorff (interview), Universiteit van Amsterdam; Mirjam Huffener (project manager), Stichting Sobibor
Tijdsbestek:
1939-2009
Locatie:
Nederland; Polen; Sobibor
Meer projectdetails

U kunt hier naar fragmenten zoeken

Constance (Pim) Combrink-van Huizen is in 1930 geboren in Velsen. In 1939, nadat haar ouders gescheiden zijn, verhuist Constance met haar Joodse moeder en haar vierenhalf jaar oudere zus naar Huizen. Ze worden op een avond gehaald en naar Westerbork vervoerd; de twee zusjes komen al snel weer vrij omdat ze half-Joods zijn, maar de moeder van Constance wordt op transport gesteld naar Sobibor waar zij na aankomst wordt vermoord.

Hoewel half-Joods duikt Constance onder bij een vriendin van haar moeder en haar twee zoons in Bussum. Later komt ze terecht bij ‘oom’ Wim en ‘tante’ Toos en hun drie kinderen in Santpoort. Hier doet ze het huishouden en blijft er tot een jaar na de oorlog. Op Dolle Dinsdag vlucht haar vader naar Duitsland: vanaf dat moment voelt Constance zich vrijer. Constance Combrink-van Huizen heeft vijf jaar lagere school genoten, gedurende de oorlog gaat ze niet naar school.

Na de bevrijding blijft ze nog jaren hoop houden dat haar moeder terugkomt.

Andere interviews over Late gevolgen van Sobibor. Interviews met nabestaanden en overlevenden