menu

Oorlogsliefdekind

Tijdens de dekolonisatie-oorlog met Indonesië tussen 1946-1949 ontstonden seksuele relaties tussen Nederlandse militairen en Indonesische meisjes. Uit deze verhoudingen werden - vaak onbedoeld- kinderen geboren. Na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 keerden de soldaten terug naar huis. Een onbekend aantal Nederlands-Indonesische kinderen bleef achter bij hun moeder in de republiek Indonesië. Over de betrokken vaders, moeders en kinderen was lange tijd nauwelijks iets bekend. In het oral-history project komen representanten van deze vrijwel vergeten groepen aan het woord.

Hoewel niemand precies weet om hoeveel kinderen het gaat, wordt aangenomen dat er zeker enkele duizenden kinderen uit deze Nederlands-Indonesische relaties zijn geboren. Vanwege het taboe dat op deze verhoudingen rustte, hebben historici, journalisten en andere deskundigen het onderwerp lange tijd onaangeroerd gelaten.

Voor de interviews zijn Nederlandse militairen opgespoord die tijdens de koloniale oorlogen een amoureuze betrekking hadden met een Indonesische vrouw, bij wie zij een kind hebben verwekt. Noch met de moeder noch met het kind hebben de militairen contact onderhouden. In enkele gevallen is dat contact er wel geweest, maar werd het spoedig verbroken. Soms doordat de legerleiding de relatie onmogelijk wilde maken door de militair over te plaatsen, soms doordat de militair naar Nederland terugkeerde en een nieuw leven begon.

Ook een aantal ‘soldatenkinderen’ komt aan het woord. Sommigen werden door hun moeders naar weeshuizen gebracht, omdat zij zelf moesten werken of omdat ze trouwden met een man die het ‘voorkind’ niet accepteerde. Soms werd deze stap gezet in het belang van het kind, aangezien scholing op een weeshuis als een potentiële stap voorwaarts werd beschouwd. Als gevolg van het verblijf in een weeshuis werden de contacten tussen moeder en kind soms jarenlang verbroken.
Toen de Nederlands-Indonesische verhouding in de jaren zestig van de vorige eeuw door het conflict over Nieuw Guinea verslechterde, besloten de katholieke ordegeestelijken die de weeshuizen beheerden de kinderen naar Nederland te sturen. Daar werden de half-Nederlandse kinderen veiliger geacht dan in Indonesië. Het merendeel van de kinderen bleef echter in Indonesië wonen. Representanten van beide groepen soldatenkinderen komen aan het woord en gaan in op de vraag in hoeverre de koloniale oorlog in hun denken een rol heeft gespeeld. Ook vertellen zij hoe het was om een Nederlandse militair als vader te hebben die bovendien afwezig was.

Voor meer informatie zie: www.oorlogsliefdekind.nl of http://geschiedenis.vpro.nl/dossiers/43476678/  

  • Realisatie projectHellwig Productions Audiovisuals ©, Jean Hellwig, Annegriet Wietsma
  • Tijdsbestek1945 - 2009
  • LocatieNederlands-Indië, Indonesië, Nederland
  • Onderwerpenerfgoed van de oorlog, getuigen verhalen, oral history, Nederlandse militairen, Tuan Pappa, oorlogskinderen, soldatenvaders
  • Masterbestanden DANS-KNAW

Dit project bevat 42 interviews