Interview 01, Regina Zielinski, Sobibor Interviews 1983-1984
De Poolse Regina Zielinski (Siedliczcze, 2 september 1924) groeide als Riwka...
Alexander ‘Sasja’ Petsjerski (Krementsjoeg, 22 februari 1909) was luitenant in het Rode Leger en raakte in de herfst van 1941 krijgsgevangen. Als represaille voor een mislukte vluchtpoging werd hij in mei 1942 overgebracht naar een strafkamp in Borisow. Toen tijdens de medische controle bleek dat hij van joodse afkomst was, werden hij en andere joodse krijgsgevangenen geïnterneerd in Minsk en vandaaruit op transport gesteld naar Sobibor waar hij op 22 september 1943 arriveerde.
In het kamp aangekomen, vroegen de Duitsers of zich onder de gevangenen handwerkslieden bevonden. Petsjerski meldde zich en deed zich voor als meubelmaker. In totaal werden tachtig militairen als Arbeitshäftlinge gerekruteerd, de overige soldaten werden korte tijd later vergast.
Vrijwel direct na de komst van de Sovjetmilitairen was Petsjerski benaderd door het ondergrondse comité, de sinds kort gevormde groep onder aanvoering van de Pool Leon Felhendler die plannen beraamde voor een vlucht uit het kamp. Uit de komst van de getrainde militairen putte de groep nieuwe hoop haar plannen te verwezenlijken. Petsjerski maakte een betrouwbare indruk en werd ingewijd in de vluchtplannen. Vanwege zijn militaire status en vertrouwenwekkende persoonlijkheid werd hij al snel de leider van het ondergronds comité. Samen met zijn vertrouweling, de Pool Schlomo Lajtman, bedacht hij in drie weken tijd een gedetailleerd plan om met alle gevangenen het kamp te ontvluchten.
De opstand vond uiteindelijk plaats op 14 oktober 1943 om vier uur ‘s middags. Het ondergrondse comité was erachter gekomen dat op die dag niet alleen Gustav Wagner, de gevaarlijkste SS-man, maar ook kampcommandant Reichleitner en nog enige andere SS’ers met verlof waren. In afwezigheid van Wagner was Karl Frenzel met de dagelijkse leiding belast. Aanvankelijk liep alles geheel volgens plan. In korte tijd werden zeven SS’ers en een Oekraïense bewaker op de afgesproken plaatsen om het leven gebracht. Maar de beraamde moordaanslag op Frenzel kon niet worden uitgevoerd, omdat de man onder de douche stond. Het plan liep verder averij op, nadat een SS’er onverwacht in de garage verscheen en in paniek door een opstandeling was doodgestoken. Bovendien reed SS’er Erich Bauer geheel onverwacht in zijn vrachtwagen het kamp binnen. Hij zag direct dat er wat loos was, trok zijn pistool en begon op de gevangenen te schieten. Er ontstond een vuurgevecht met de gewapende Sovjetsoldaten waaraan ook de intussen verschenen Frenzel zich niet onbetuigd liet. Vele vluchtende gevangenen werden door kogels getroffen, terwijl een kleine groep over de prikkeldraadversperring probeerde heen te klauteren waar zij aan de andere kant in het mijnenveld terecht kwamen. Een groep vrouwen had de vlucht niet aangedurfd en was teruggerend naar de barak.
Nadat Petsjerski tevergeefs had geprobeerd Frenzel neer te schieten, was hij met anderen het bos ingevlucht en had de hele nacht doorgerend. Overdag probeerde de groep vluchtelingen zich zo goed mogelijk te verbergen en zich niet te verroeren als er Duitsers naderden. ‘s Nachts trokken de vluchtelingen verder. Na een week waren Petsjerski en nog zeven andere Russen op Sovjetterritorium aangekomen waar zij Sovjetpartizanen ontmoetten. Later sloten zij zich aan bij het reguliere Rode Leger. In 1944 bracht hij enige tijd door in het ziekenhuis.
Zoals meer soldaten van het Rode Leger die in Duitse krijgsgevangenkampen hadden gezeten, belandde Petsjerski na de oorlog in de Sovjet-Unie vele jaren in de gevangenis. Nadat bekend was geworden dat hij een van de leiders van de opstand in Sobibor was geweest, werd hij op vrije voeten gesteld. Voor zijn rol in de opstand is hij in zijn vaderland nooit geëerd. In 1962 getuigde hij in de Sovjet-Unie in een rechtszaak tegen Oekraïense bewakers uit Sobibor.
Petsjerski overleed op 19 januari 1990 in zijn woonplaats Rostov. Zeventien jaar later werd aan de gevel van het flatgebouw waar hij had gewoond een herinneringsplaquette aangebracht.
Het interview vond plaats in Rostov, 1984.