menu

Interview 08, Hella Weiss, Sobibor Interviews 1983-1984

Project:

Sobibor Interviews 1983-1984
Realisatie project:
NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
Tijdsbestek:
1942-1945
Locatie:
Sobibor; Polen; Israel
Meer projectdetails

U kunt hier naar fragmenten zoeken

Hella Weiss (geboren Felenbaum; Lublin, 25 november 1924) werd samen met haar twee broers vlak voor kerstmis 1942 met een paardenkar naar Sobibor gedeporteerd. Haar ouders waren al eerder in Sobibor vergast. Haar oudste broer, Schimek, was al voor de aankomst in het kamp bij een ontsnappingspoging doodgeschoten.

Hella en andere jonge vrouwen werden tewerkgesteld in de Strickstube, waar zij sokken en handschoenen voor de kamp-SS’ers moesten breien. Later heeft ze gewerkt in de wasserij en in de moestuin, van waaruit zij de deportatietreinen het kamp zag binnenrollen.

Hella wist zich na de opstand en de ontsnapping samen met twee andere vluchtelingen diep in het bos te verbergen in een verlaten boswachtershut. Later hoorde ze dat partizanen de boswachter om het leven hadden gebracht omdat hij met de Duitsers zou hebben samengewerkt. Vanwege de honger en de kou verlieten ze de hut en gingen in een dorpje op zoek naar voedsel en naar jutezakken tegen de kou. Tijdens een nachtelijke tocht liepen ze een groep ontsnapte Russische krijgsgevangen tegen het lijf en samen trokken zij verder. Uiteindelijk sloten de vluchtelingen zich aan bij een groep partizanen, met wie zij tegen de Duitsers vochten.

Hella werd meerdere keren voor haar aandeel in de strijd tegen de Wehrmacht. Ze ontving zes onderscheidingen, waaronder de “Rode Ster”. Door een verwonding belandde ze in een veldhospitaal.

Na de oorlog trouwde zij een Tsjechische man met wie ze naar Israel emigreerde, waar zij in december 1988 in Gedera overleed.

Het interview vond plaats in Tricht, 1983.

Andere interviews over Sobibor Interviews 1983-1984