Interview met Aad J. Kouwenhoven, Reis van de razzia
Aad J. Kouwenhoven wilde aan de razzia ontsnappen door naar de Binnenhaven te...
Op de dag van de razzia haalde Arjan van Esch zijn vriend Wim Passchier op. Ze geloofden niet erg in de razzia en dhr. van Esch sprak door zijn werk bij rijke Duitse joden bovendien goed Duits.
Ze moesten verzamelen in het nog in aanbouw zijnde belastingkantoor in de Puntegaalstraat. Daar gingen ze steeds een verdieping hoger staan. Zo waren ze de laatsten die mee moesten naar het station bij het Feijenoordstadion. Daar werden ze met ongeveer 55 man in een trein gestopt richting Duitsland, onder begeleiding van oude Duitsers. Ze kregen allemaal een heel brood en met vijf man één worst mee. Dat ze daar vervolgens vijf dagen mee moesten doen, hadden ze er niet bij gezegd.
Hun wagon werd na een reis van vijf dagen afgekoppeld in Blankenheim-Wald. De wagon zou 'leeg' zijn. Ze waren 'vaderloos, hulpeloos en geldloos'. Dhr. van Esch kwam in een soort houtfabriek terecht waar weinig te doen was, dus is hij buiten de fabriek gaan rondkijken. Omdat hij zo goed Duits sprak, dachten de mensen dat hij geëvacueerd was. Hij kon vrij rondlopen en ging zijn eigen gang. Overdag bedelde hij om eten voor hem en zijn vriend, soms dreef hij een beetje handel, of jatte hij wat. 's Avonds sliep hij wel in het Lager, waar hij luizen opliep. Het was een gemoedelijke oorlog waar hij in zat. Het Ardennenoffensief is niet ongemerkt aan hem voorbij gegaan. Hij heeft nog een keer een bomkrater met puin moeten vullen in Keulen en met rails moeten sjouwen. In Düsseldorf moest hij op het station werken, maar ook daar heeft hij weinig gedaan. Ook in een kamp in Aken wisten ze niet wat ze met hem aan moesten. Hij heeft volgens hem bij een groep gezeten van mensen die teveel waren.
Wim Passchier en hij zijn in Thüringen bevrijd door de Amerikanen en met vrachtwagens weggehaald. Omdat Nederland nog niet bevrijd was, zijn ze via Straatsburg en Mainz-Mannheim naar een repatriëringskamp in Frankrijk gebracht. Dhr. van Esch werkte op het kantoor waar hij de mensen moest administreren. Ze bleven 14 dagen langer in Frankrijk dan nodig was. De kleren die hij aan had, werden direct weggegooid. Hij kwam helemaal rond en doorvoed thuis.
Wim Passchier kwam tijdens het interview langs om samen herinneringen op te halen met zijn 'reisgenoot'. Passchier vond het wel een zwaardere tijd dan zijn vriend. Terwijl Van Esch rond zwierf, was hij aan het werk. Na de oorlog praatten ze niet meer over de razzia. Ze schaamden zich ervoor dat ze mee waren gegaan, want veel vrienden waren ondergedoken. Terwijl hun vrienden de Hongerwinter moesten zien door te komen, hadden zij het relatief goed. Achterafgezien zijn ze blij dat ze de razzia hebben meegemaakt. ‘Nicht ärgern, nur wundern’ is een spreuk die Van Esch altijd is bijgebleven.