Interview met Aad J. Kouwenhoven, Reis van de razzia
Aad J. Kouwenhoven wilde aan de razzia ontsnappen door naar de Binnenhaven te...
Jan Hoek was negentien jaar toen hij zich met zijn broer aanmeldde voor de razzia. Dat aanmelden gebeurde op aandringen van de buren die bang waren voor het dreigement van de Duitsers om het huis in de brand te steken op het moment dat ze onderduikers aantroffen. Jan en zijn broer hadden niets bij zich. Immers, ze waren 'zo terug'. Dat 'zo' duurde in het geval van Jan Hoek maar liefst zeven maanden.
Ze werden vanaf het Feijenoordstadion naar een rijnaak gebracht. Via het IJsselmeer kwamen ze in Kampen aan. Daar heeft de broer van Jan Hoek, Ko Hoek, ziekte gesimuleerd. En met succes, hij kon terug naar huis.
Jan Hoek was 'niet zo'n toneelspeler' en is meegegaan met een trein naar Euserden (nabij Osnabrück). Daar is hij tewerkgesteld in een fabriek waar materiaal werd gemaakt om de bomkraters op te vullen. Na een paar weken had hij daar genoeg van en spaarde met twee vrienden eten op als voorraad om te ontsnappen. Dat is gelukt. Na een paar dagen werden ze echter herkend en verraden en moesten terug aan het werk. Dat wil zeggen: ze kregen als straf zwaarder werk. Er moesten rotsen uitgehakt worden. De gezondheid van Hoek verslechterde. Hij werd niet alleen broodmager, maar kreeg ook last van bloedblaren en luizen. De Duitse kampleiding wilde zeker weten dat Hoek niet simuleerde en hij werd naar een dokter gestuurd in Osnabrück. Dat was geen risicoloze onderneming want op het moment dat hij in Osnabrück rondliep, ging het luchtalarm. Hij wilde een schuilkelder invluchten, maar dat mag niet omdat hij geen Duitser is. De terugweg is evenmin zonder gevaar. De trein wordt beschoten. Op het moment dat de eerste schoten klinken grijpt een Duitser hem vast en gebruikt hem als levend schild, zodat Hoek de kogels opvangt. Wanneer het schieten is opgehouden wordt Hoek, zo vuil en onder de luizen als hij zit, teruggegooid naar zijn plek. De kameraadschap wordt door Jan Hoek als groot ervaren.
Met uiteindelijk nog maar een kleine groep van een man of tien maken ze samen de bevrijding mee. Ze moeten nog meemaken dat één van hen wordt doodgeschoten door een SS'er. Samen verzorgen ze de begrafenis. Kort daarop begint de terugreis.
Thuis kan hij snel weer aan het werk, totdat hij in militaire dienst moet en ingescheept wordt naar Nederlands-Indië.
Tijdens het interview ontstaat het beeld dat Hoek de gebeurtenissen in Nederlands-Indië traumatischer vond dan wat hij in Duitsland zag, alhoewel hij wel een haat tegen Duitsers heeft overgehouden aan zijn periode in Duitsland. De buurvrouwen, die hem onder druk hebben gezet om toch mee te gaan met razzia, verwijt hij niets. Ze probeerden hun gezin met jonge kinderen te beschermen.