Interview met Aad J. Kouwenhoven, Reis van de razzia
Aad J. Kouwenhoven wilde aan de razzia ontsnappen door naar de Binnenhaven te...
Frans Sprenger werd rond de leefttijd van 17, 18 jaar gegrepen door het geloof en wilde graag het klooster in. Het was de zomer van 1944. Nadat Frans verschillende mogelijkheden had onderzocht, was het zijn bedoeling om in september in te treden in een klooster te Zundert. Dat werd verhinderd door de opmars van de geallieerden en Dolle Dinsdag, waardoor reizen naar Brabant niet meer mogelijk was. In afwachting van een opening ging Frans assisteren bij een luchtbeschermingsgroep.
Bij de razzia zag Frans geen mogelijkheden om onder te duiken. Hij zag een vriend bepakt en bezakt op weg gaan en sloot zich bij hem aan. Ze werden onder zware bewaking richting Delft gemarcheerd en vandaar met de trein via Haarlem naar Hilversum gebracht waar ze van burgers te eten kregen. In Zwolle hebben ze brieven door het raam naar buiten gegooid als laatste groet aan Nederland.
Uit de wagon zagen ze een gebombardeerd Duitsland dat op zijn laatste benen liep. In Wuppertal werden de mannen geregistreerd en Frans werd naar Opladen gebracht. Daar moest hij werken op een mobiele reparatietrein waarin ook gewoond kon worden. Met de reparatietrein is Frans door een groot deel van Duitsland getrokken om het spoor te herstellen. Voor een kantoorjongen als Frans was het leggen van spoorbielzen en rails zwaar werk. Door ziekte kwam hij uiteindelijk in een ziekenhuis terecht.
Na weer een periode gewerkt te hebben, ontsnapte Frans met een kleine groep en begon door Duitsland te zwerven op weg naar huis. Op een zekere dag kwam hij een paar Canadezen tegen en kwam er toen terloops achter dat dat gebied bevrijd was.
Na een lange tocht kwam Frans in Rotterdam aan, waar hij zijn plannen om het klooster in te gaan onmiddellijk weer oppakte. Na een paar maanden trad hij in bij het trappistenklooster in Zundert.
Terugkijkend zegt broeder Frans over zichzelf dat hij vroeger een bedeesd jongetje was. De reis van de razzia heeft hem veranderd. Hij heeft geleerd met andere mensen om te gaan, het moest. Hij werd socialer en dat kwam hem ook van pas in het klooster, 'bij allemaal vreemde mensen, allemaal anders', zo stelt hij.