menu

Interview met Reinhold Akkerman, Reis van de razzia

Project:

Reis van de Razzia
Realisatie project:
Erik de Jager (Stichting Reis van de Razzia)
Tijdsbestek:
November 1944 - Juli 1945
Locatie:
Rotterdam; Nederland; Duitsland; Schiedam; Katoenfabriek Katoenveem (Rotterdam); Keilestraat 39 (Rotterdam); Vierhavensstraat (Rotterdam); Merwedehaven (Rotterdam); Amsterdam; Kampen; Zwolle; Kamp Wezep; Utrecht; Kapelstraat (Utrecht); De Puin (Rotterdam); Blokmakersstraat (Rotterdam)
Meer projectdetails

U kunt hier naar fragmenten zoeken

Reinhold Akkerman was tijdens de razzia 17 jaar. Hij werd opgepakt samen met zijn tweelingbroer Johan bij hun ouderlijk huis in de Blokmakerstraat.

Hun 'reis' duurde slechts tien dagen. Ze moesten verzamelen in de katoenfabriek 'Katoenveem' in de Lekhaven. Die fabriek was nog leeg, alleen het skelet en de muren stonden er. Hier hebben ze een halve dag gezeten. Tegen de avond liepen ze, samen met buurjongens en buurmannen, naar de Merwedehaven waar ze in rijnaken moesten stappen. Ze voeren eerst naar Amsterdam, waar ze in een KNSM loods terecht kwamen. Reinhold was te laat voor het eten omdat hij zijn broer aan het zoeken was.

In Kamp Wezep sliepen ze in barakken met ongeveer dertig man. Als er rijen geteld moesten worden, sloten hij en zijn broer snel weer aan bij de volgende rij, zodat de telling niet klopte. Hij heeft de executie van drie jongens gezien, wat veel indruk op hem heeft gemaakt.

Na een paar dagen mochten ze naar huis, omdat ze op aanraden van een Rotterdamse brandweerman hadden gezegd dat ze nog geen 17 waren. Ze schoren hun beenharen af en verbrandden hun persoonsbewijzen. De Duitse kampcommandant liep wel honderd keer langs voordat hij besloot dat ze konden gaan. Akkerman denkt dat deze man thuis ook kinderen had en dat zijn geweten hem parten speelde.

Ze liepen, met nog een buurjongen, naar het dorp Wezep waar ze in de pastorie aten. 's Avonds gingen ze met een boer mee, waar ze ziek werden van het varkensvlees dat ze van hem kregen. De volgende dag gingen ze terug naar de pastorie en vandaar in een vrachtwagen mee naar Utrecht met nog 27 jongens. In Utrecht kregen ze eten en sliepen ze op de zolder van een melkboer.

De volgende dag vertrokken ze per vrachtwagen naar Rotterdam. Ze stapten uit bij de Matenesseweg, in 'De Puin', zo noemden 'locals' de wijk die helemaal platgebombardeerd was. Daar hielden ze zich schuil totdat het donker werd. Toen zijn ze naar huis gelopen.

Hij vertelt over de aardappelschillen die zijn vader tijdens de Hongerwinter bakte en die niet te eten waren. En over de suikerbieten waar ze een dikke keel van het blauwzuur van kregen. Ook vertelt hij hoe hij een keer met een vriend na acht uur 's avonds nog door 'De Puin' zwierf en gesnapt werd door twee Duitse onderofficieren. En hoe ze brandhout sloopten uit een school achter hun huis.

Mijnheer Akkerman heeft de bombardementen, razzia, zien van executies, de Hongerwinter etc. naar eigen zeggen kunnen doorstaan, omdat hij nog jong was. Door de oorlog houdt hij nog steeds niet van 'moffen'. Hij is nog nooit in Duitsland geweest en zal daar ook niet naartoe gaan.

Andere interviews over Reis van de Razzia